woensdag 20 juli 2011

2.5. periode 1839-1933



Na de ingevolge het Londens tractaat van 19 april 1839 wederinbezitneming van Limburg door de Nederlandse koning Willem I, d.d. 22 juni 1839, en de opname van Limburg als hertogdom in de Duitse bond, d.d. 5 september 1839, werd de Nederlandse grondwet bij Koninklijk Besluit van 24 september 1840 voor Limburg van kracht verklaard.

Voordien echter waren er al voorlopige bestuursmaatregelen getroffen o.a. dat alle bestaande en werkzame ambtenaren, zonder onderscheid of uitzondering, in de weder in het bezit genomen landstreken van Limburg, aanvankelijk en tot zolang daaromtrent nader zou zijn beschikt, hun bedieningen bleven uitoefenen. Ook na de van kracht verklaring van de grondwet kwamen er nog verschillende wetten omtrent het plaatselijk bestuur in de provincie tot stand.
We vatten deze besluiten en wetten voor wat betreft de benoeming van burgemeester, schepenen, raadsleden, secretaris en ontvanger gemakshalve als volgt kort samen:
-         De burgemeester bleef benoemd worden door de koning.
-         De schepenen werden benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, later door de Staatsraad Gouverneur van het hertogdom.
-         De raadsleden werden benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, en vanaf 28 september 1841 door de gedeputeerde staten.
-         De secretaris werd benoemd door de koning.
-         De ontvanger werd benoemd door de commissarissen, belast met het Voorlopig bestuur, en later door de Staatsraad Gouverneur van het hertogdom.

De gemeente Nuth telde 1201 inwoners in 1840, en 245 huizen, waarvan er 59 in Nuth, 39 in Hellebroek, 42 in Hunnecum, 33 in Terstraten, 44 in Grijzegrubben en 28 in Vaesrade lagen.
De grondwet van 1848 en de daardoor geƫiste gemeentewet van 29 juni 1851, Stb.85, stellen de raad aan het hoofd van de gemeente. Het bestuur van elke gemeente bestaat uit een gemeenteraad, een college van burgemeester en wethouders en een burgemeester. De leden van de raad worden gekozen door de inwoners der gemeente volgens censuskiesrecht. De raadsleden hebben zitting gedurende 6 jaar; een derde van hen treedt om de twee jaar af en zijn weer herkiesbaar. De wethouders worden door de raad uit zijn midden benoemd; ze worden gekozen voor 6 jaar, de helft treedt om de drie jaar af en zijn weer
herkiesbaar. De burgemeester wordt door de koning benoemd voor de tijd van 6 jaar; hij kan na verloop van die tijd herbenoemd worden.
Het aantal raadsleden bedraagt, onverschillig of de burgemeester al dan niet lid van de raad is, 7 in gemeenten beneden de 3.000, 11 in gemeenten van 3.000-6.000, 13 in gemeenten van 6.001-10.000 inwoners etc. en tenslotte 45 in gemeenten boven de 200.000 inwoners.
De gemeentesecretaris wordt door de raad, op voordracht van burgemeester en wethouders benoemd, geschorst of ontslagen. De burgemeester, tot secretaris benoemd, wordt als zodanig niet dan met goedkeuring van de Kroon geschorst of ontslagen. De gemeente-ontvanger wordt eveneens door de raad, op voordracht van burgemeester en wethouders, benoemd, geschorst of ontslagen.

De grondwet van 1848 en de gemeentewet van 1851 zijn, met inbegrip van hun vele wijzigingen, nog steeds de grondslag voor de huidige samenstelling van het plaatselijk bestuur. De voornaamste wijzigingen in verband met het hierboven behandelde zijn: het algemeen kiesrecht, de zittingsperiode van 4 jaar voor zowel de gemeenteraad als de wethouders en de afschaffing van de periodieke aftreding.

De gemeente Nuth telde op de volgende data de volgende aantallen inwoners:
31 december 1851: 1313.
31 december 1859: 1351.
31 december 1869: 1249.
31 december 1877: 1243.
31 december 1889: 1212.
31 december 1899: 1280.
31 december 1909: 1392.
31 december 1919: 2465.
31 december 1929: 4373.
31 december 1933: 4191

De 2000e inwoner werd begroet in 1916, de 3000e in 1921 en de 4000e in 1927.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten